zaterdag 12 september 2009

Howard Hawks, To Have and Have Not (1944)



Een tamelijk goede recensie van To Have and Have Not hoeft maar te bestaan uit drie woorden: Bogy en Bacall. Dit was hun eerste samenwerking en tevens het debuut van Lauren Bacall. Howard Hawks had haar gezien op de cover van Harper’s Bazaar, nodigde haar uit voor een screentest en op haar negentiende schitterde ze naast Humphrey Bogart als de zelfverzekerde, dievegge geworden wegloopster van huis Marie ‘Slim’ Browning die valt voor de charmes van ruwe bolster, blanke pit Bogy. Nog nooit had een vrouw op het witte doek zoveel seks uitgestraald. Met haar rijzige figuur, gehuld in een getailleerde pied-de-poule, nog imposanter door de masculiene schoudervullingen die ze draagt, haar gebeeldhouwde gelaatstrekken, haar diepe stem en een ironische blik die alles opmerkt (‘the look’), gaat ze aan de haal met de film. Hollywood zag niet alleen de geboorte van een nieuwe ster; het zag de geboorte van een nieuw soort vrouw, één die zich niet op voorhand excuseert voor haar seksualiteit. En Bogart? Bogart is Bogart. We kijken niet naar Harry Morgan, verhuurder van een vissersboot op het door Vichy-Frankrijk bestuurde eiland Mauritius, we kijken gewoon naar Humphrey Bogart. De laatste keer dat we hem zagen had hij een café in Casablanca, maar blijkbaar is hij op Mauritius verzeild geraakt.

Het scenario van Jules Furthman en niemand minder dan William Faulkner is losjes gebaseerd op de gelijknamige roman van Ernest Hemingway, die de schrijver zelf overigens zijn slechtste vond. Veel is weggelaten. De handeling is getransponeerd van Key West en Cuba naar Mauritius en van de crisisjaren naar de Tweede Wereldoorlog. Alleen de titel verraadt dat in het verhaal van Hemingway het contrast tussen rijk en arm, de haves en have-nots, een belangrijke rol speelt. Hawks lijkt overigens weinig geïnteresseerd in het nogal routineuze verhaal. Het overzetten door Harry Morgan van de vrije Fransen dient vooral het doel van het benadrukken van zijn Hawkiaanse, mannelijke professionaliteit. Van een tragisch conflict tussen werk en meisje, meesterlijk uitgewerkt in Only Angels Have Wings uit 1939, is echter geen sprake. Marie wil Harry niet domesticeren. Ook de mannelijke kameraadschap is aanwezig. Er is de vriendschap tussen Harry en de aan de drank geraakte Eddie—‘a good man on the boat before he got to be a rummy’—, gespeeld door Walter Brennan (Stumpy in Rio Bravo). Hun scènes zorgen voor comic relief. Net als Rick in Casablanca, is Harry te cynisch om een kant te kiezen in de oorlog. Of misschien realistisch genoeg om in te zien dat zijn loyaliteit weinig verschil maakt. Wel ziet hij het als zijn morele plicht om voor een naaste te zorgen, zonder zich daarvoor op de borst te kloppen. Harry vertegenwoordigt een soort Amerikaans pragmatisme dat Hawks aansprak en dat we kennen uit de western. Je doet wat je kunt en dat is genoeg. Minding your own business. Het verhaal is dus een vehikel voor de thema’s van de auteur Hawks, maar vooral de achtergrond waartegen de romance tussen Harry en Marie zich afspeelt.

Eén van de hoogtepunten in de film is de ondervraging van Harry en Marie door de Nazi’s na de dood van de Amerikaan Johnson (Walter Sande). De mis-en-scène is typisch Hawks: zorgvuldig gecomponeerde, ‘volle’ shots, met actie in de voor- en achtergrond. Terwijl Harry, op z’n hoede, zoals eigenlijk altijd, de vragen van kapitein Renard (Dan Seymour) beantwoordt, steekt Marie, out of focus maar in het midden van het beeld, een sigaret op. Ze is allerminst onder de indruk van de intimidaties. Zelfs als ze in het gezicht geslagen wordt, blijft ze cool. Harry is dan al lang voor haar gevallen.

En dan is er natuurlijk die klassieke scène waarin Harry en Marie, of Steve en Slim, zoals ze elkaar noemen, elkaar krijgen. De chemie tussen het paar op het doek is echt, want een jaar na de film was Bacall Mrs Bogart—tot chagrijn van Hawks, die haar immers het eerst had gezien. Hawks toont het spel van aantrekken en afstoten door hen heen en weer te laten gaan met een fles wijn tussen hun tegenover elkaar gelegen hotelkamers. Uiteindelijk is het Marie die het initiatief neemt. Bogart en Bacall zouden nog drie keer samen in een film spelen (in The Big Sleep, ook van Hawks, Dark Passage van Delmer Daves en Key Largo van John Huston), maar dit is hun beste scène. De beroemde woorden waarmee Marie afscheid neemt, zijn geschreven door Hawks zelf: ‘You know how to whistle, don’t you Steve? You just put your lips together and… blow.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten