donderdag 3 september 2009

Rainer Werner Fassbinder, Die Ehe der Maria Braun (1979)



Die Ehe der Maria Braun begint met een portret van Adolf Hitler. Direct daarop zien we de catastrofe waar hij verantwoordelijk voor was. Maria, gespeeld door Hanna Schygulla, actrice in twintig films van Fassbinder, trouwt met Hermann Braun (Klaus Löwitsch), terwijl Berlijn al onder Russisch mortiervuur ligt. Het tekenen van de trouwakte is de laatste daad van de ambtenaar voor hij getroffen wordt door een granaat. De volgende dag vertrekt Hermann naar het front. Het begin toont het ineenstorten van Nazi-Duitsland en is de ouverture van een film die gaat over het naoorlogse Duitsland en het Wirtschaftswunder van de jaren veertig en vijftig. Het is 1945. Germania anno zero. Maria wacht op de terugkeer van haar echtgenoot, er vast van overtuigd dat hij nog in leven is. Waarom? Omdat zij dat wil, dat is voldoende. Ze bezoekt de stations, waarop dag in dag uit Duitse soldaten arriveren, de helft invalide. ‘Ze heeft niet lang van haar huwelijk kunnen genieten’, merkt iemand op. ‘Doch’, antwoordt Maria: ‘Een halve dag en de hele nacht.’ Op de radio bij haar en haar moeder thuis roept een monotone stem de namen van gesneuvelden om.

Maar om de oorlog te vergeten, is het nodig de doden te vergeten. Maria ruilt bij haar moeder sigaretten voor een broche en bij een handelaar (Fassbinder) de broche voor een avondjurk. In die jurk vindt ze werk in een bar voor GI’s, off limits voor de Duitsers, maar niet voor de mooie Maria. Daar ontmoet ze, terwijl Glenn Miller’s Moonlight Serenade klinkt, de zwarte soldaat Bill (George Byrd) (‘Beter zwart dan bruin’), die haar Engels leert en zwanger maakt. Het is het soort onwaarschijnlijke relatie dat we kennen uit andere films van Fassbinder. Hij geeft haar nylonkousen en andere cadeau’s, maar haar gevoelens voor hem lijken oprecht. Dan verschijnt, in een theatrale scène, de uit Russische krijgsgevangenschap vrijgelaten Hermann ten tonele. Er volgt een korte worsteling tussen de twee mannen en Maria slaat haar Amerikaanse geliefde dood. Tijdens het proces neemt Hermann de schuld op zich. Maria heeft haar man terug, maar verliest hem ook weer omdat hij de gevangenis in moet. Ze neemt zich voor in zijn afwezigheid een succesvol bestaan op te bouwen. In een eersteklas treincoupé leert ze de textielfabrikant Karl Oswald (Ivan Desny) kennen. Ze begint een verhouding met hem (zij met hem, niet andersom) en maakt carrière binnen zijn bedrijf.

Dan pas wordt duidelijk wat Fassbinder voor ogen stond toen hij de film maakte. Tegen de achtergrond van het melodramatische gegeven van een vrouw die wacht op de liefde van haar leven, waaraan de film zijn narratieve eenheid ontleent, ontvouwt zich een zwartkomische, zo niet cynische allegorie van de Duitse maatschappij in de periode van de economische wederopbouw. Een triomf der wil, die ten koste ging van menselijke gevoelens, want in het kapitalisme heeft alles een prijs. Zelf was Fassbinder geboren in 1945, drie weken na de onvoorwaardelijke Duitse overgave. Hij groeide op in het Duitsland van Konrad Adenauer, de bondskanselier van 1949 tot 1963. Onder diens leiding zocht de BRD succesvol aansluiting bij het vrije westen en veranderde in hoog tempo in een consumptiemaatschappij. De roes van het kapitalisme verhinderde de verwerking van het recente verleden.

Het radioverslag van ‘het wonder van Bern’, de overwinning van het Duitse elftal in de WK-finale van 1954 met 3-2 op titelfavoriet Hongarije, dat te horen is tijdens de lang uitgesponnen laatste scène, is perfect gekozen. Dramatisch werkt het goed, omdat de opwinding van de commentator de spanning verhoogt terwijl de film toewerkt naar de climax. Het schetst een tijdsbeeld, net als de Amerikaanse liedjes die na de oorlog op de radio waren en later de toespraken van Adenauer over de scheiding met Oost-Duitsland. Maar het is ook symbolisch: de overwinning wordt gezien als een omslagpunt in de Duitse geschiedenis na 1945, een definitieve afrekening met de grauwe naoorlogse jaren en een bevestiging van het optimisme en zelfvertrouwen waartoe de economische bloei had geleid. Is het een cynisch commentaar van Fassbinder? Een potje voetbal is genoeg om de holocaust en de Duitse schuldgevoelens te vergeten? Er is veel gespeculeerd over dit einde. Toch ontleent de film zijn zeggingskracht niet aan de plot. Het is de transformatie van Maria van een slachtoffer in een kille, berekenende zakenvrouw die indruk maakt.

De visuele stijl van de film is weergaloos. De camera is constant in beweging. Hij draait om de personages heen en volgt hen zelfs achter muren langs. Opvallend is ook Fassbinders gebruik van kadrering, met ín het kader van de shots zelf weer andere kaders—muren, deuren, ramen, spiegels—die de personages omlijsten en hun emotionele isolement uitdrukken. ‘Het is een slechte tijd voor gevoelens’, zoals Maria zegt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten